Nederland Mobiliseert

De voormobilisatie van het Nederlandse leger begon op 24 augustus 1939. Deze maatregel was bedoeld om de mobilisatiestroom die later zou volgen, op te vangen. Op 28 augustus 1939 kondigde de Nederlandse regering de algehele mobilisatie aan, waardoor ongeveer 280.000 dienstplichtige mannen onder de wapens kwamen. Hiervan waren er ongeveer 42.338 lid van de vrijwillige Landstorm, een groep van gewapende burgers die het reguliere leger ondersteunde.

Bron: Stadsarchief Rotterdam, Beeldbank, Collectie affiches Tweede Wereldoorlog, 4068.
Het affiche (uit Rotterdam), waarin wordt opgeroepen tot de algemene mobilisatie.

Veel mannen hadden door defensiebezuinigingen in de jaren twintig en dertig hun dienstplicht nooit volledig vervuld. Om dit te compenseren riep het leger ook soldaten op die rond de 35 jaar oud waren. Hierdoor verlieten veel vaders hun gezinnen, waarbij ze hun kinderen en vrouwen achterlieten.

Slechts enkele dagen na de algehele mobilisatie valt Nazi-Duitsland vanuit het westen Polen binnen op 1 september 1939. Dit markeert het begin van de Tweede Wereldoorlog. De Sovjet-Unie valt Polen enkele weken later aan vanuit het oosten. Zowel Groot-Brittannië als Frankrijk verklaren Nazi-Duitsland de oorlog, aangezien ze de onafhankelijkheid van Polen wilden garanderen. Op dat moment breekt de Phony War (Schemeroorlog) aan, waarbij Groot-Brittannië, Frankrijk en Nazi-Duitsland geen grootschalige oorlogshandelingen verrichten op elkaars grondgebieden.

Nederland hoopte in deze instabiele periode, net als tijdens de Eerste Wereldoorlog, neutraal te blijven. Na de Eerste Wereldoorlog was er veel bezuinigd op het Nederlands leger, waardoor het land niet voorbereid was op een oorlog. De Nederlandse regering besteedde wel meer geld aan het leger in de periode 1936-1940, maar dit loste de structurele problemen niet op. Als gevolg hiervan waren de soldaten onvoldoende opgeleid, de uitrusting was aanzienlijk verouderd, er was een tekort aan munitie en de luchtmacht was volledig verwaarloosd.

Om de soldaten bezig te houden, werden comités voor ontwikkeling en ontspanning (O&O) opgericht. Deze comités organiseerden cursussen en andere activiteiten voor dienstplichtige soldaten. Verder traden verschillende artiesten op voor soldaten of maakten liedjes over de mobilisatie en de Nederlandse neutraliteit, zoals Lou Bandy (1890-1959) met Rats, Kuch en Bonen of Willy Walden (1905-2003) en Piet Muijselaar (1899-1978) met Blonde Mientje (gebaseerd op het Duitse marslied Erika). Daarnaast verscheen er een tijdschrift voor soldaten, genaamd De Wacht- weekblad voor de gemobiliseerde weermacht. Hierdoor ontstond er een mobilisatiecultuur. Desalniettemin moesten soldaten ook hun dagelijkse taken uitvoeren, zoals het maken van stellingen, houden van marsen, koken, de wacht houden en posten. Soldaten wisten immers niet wanneer de vijand zou binnenvallen. Veel van deze dagelijkse taken werden tijdens de winter van 1939-1940 uitgevoerd, de koudste sinds 1845. Deze winter kan gekarakteriseerd worden als de mobilisatiewinter.

Bron: Lou Bandy, Rats, Kuch en Bonen, via YouTube- Mobilisatie Liederen.
Bron: Willy Walden en Piet Muijselaar, Blonde Mientje, via YouTube-Timo.

Het dagelijks leven van Nederlandse burgers werd ook beïnvloed door de mobilisatie. Het leger liet soldaten inkwartieren in woningen, scholen, gebouwen en boerderijen. Hierdoor waren soldaten steeds vaker in dorpen en steden te zien. Verder vorderde het Nederlandse leger ook paarden en voertuigen van burgers. Daarnaast kwamen sommige gebieden onder water te staan (inundatie) om de vijand tegen te houden bij een eventuele aanval. Hierdoor moesten enkele families hun boerderijen verlaten, omdat deze onder water werden gezet.

De Nederlandse mobilisatie bracht niet alleen veranderingen voor burgers, maar leidde ook tot verschuivingen binnen de legerleiding. De Nederlandse generaal Izaäk Reijnders (1879-1966) kwam tijdens de mobilisatieperiode voortdurend in conflict met de minister van oorlog Adriaan Dijxhoorn (1889-1953). Hierdoor besloot de Nederlandse regering om een vervanger te zoeken. Generaal Henri Winkelman (1876-1952) nam het stokje over op 6 februari 1940. Generaal Winkelman concentreerde de Nederlandse verdediging bij de Grebbelinie, in tegenstelling tot generaal Reijnders. Hier zou dan ook hevig gevochten worden in mei 1940.

Bron: Abram Stakenburg, CC BY-4.0, via Archief Eemland.
Inundaties nabij de Grebbelinie.

Ook vielen de eerste Nederlandse oorlogsslachtoffers tijdens de mobilisatie. In september 1939 voer de mijnenveger Hr. Ms. Willem van Ewijck over een Nederlandse mijn, waardoor het schip in tweeën brak en zonk. Dit incident kostte ongeveer 33 bemanningsleden het leven. In november 1939 raakte het Nederlandse passagiersschip Simon Bolivar voor de Britse kust twee Duitse zeemijnen, waarbij ongeveer tachtig mensen omkwamen. Dit markeerde de eerste Nederlandse burgerdoden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Volgens Werkgroep Oorlogsdoden stierven tijdens de mobilisatieperiode ongeveer 432 Nederlanders (zowel burgers als militairen) als gevolg van de oorlogsomstandigheden.

Er was tijdens de mobilisatie ook veel spionage. Verkenningsvliegtuigen van Frankrijk, België en Nazi-Duitsland schonden het Nederlandse luchtruim. Duitse officieren reisden in burgerkleding naar Nederland voor ‘vakanties’, waarbij ze de Nederlandse verdediging in kaart brachten. Er vonden ook enkele incidenten plaats, zoals het Venlo-incident in november 1939. Tijdens het Venlo-incident werden twee Britse agenten van de Secret Intelligence Service (SIS) ontvoert door de Duitse Sicherheitsdienst (SD) op Nederlands grondgebied. Nederland was op dat moment nog neutraal, dus dit incident zorgde voor opschudding. Dit incident zou later door Nazi-Duitsland als excuus worden gebruikt om Nederland binnen te vallen. Een ander belangrijk incident, het Maasmechelen-incident, vond plaats op 10 januari 1940, toen een Duits vliegtuig een noodlanding maakte nabij het Belgische plaatsje Vucht. Aan boord waren plannen voor een aanval op België, Nederland en Luxemburg. De Belgische autoriteiten gaven deze informatie door aan Nederland. Hoewel Nederland aanvankelijk sceptisch was, werd er besloten om tijdelijk geen nieuwe verloven meer af te geven.

Daarnaast had Nederland ook een militaire attaché in Berlijn, majoor Bert Sas (1892-1948). Hij had nauw contact met zijn vriend en officier Hans Oster (1887-1945), die hem regelmatig informeerde over de Duitse aanvalsplannen op Nederland. Sas gaf deze informatie door aan de Nederlandse autoriteiten, maar de Nederlandse legerleiding geloofde Sas op den duur niet meer omdat de aanval steeds werd uitgesteld. Een dag voor de Duitse inval sprak Sas de bekende woorden: ‘‘Morgenvroeg bij het aanbreken van de dag. Hou je taai.’’

Bron: No machine-readable author provided. NielsB assumed (based on copyright claims)., CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
De Nederlandse verdedigingslinies.