Spanningen in Europa

In de jaren dertig stegen de spanningen in Europa, wat in Nederland niet onopgemerkt bleef. Door de agressieve buitenlandse politiek van Adolf Hitler (1899-1945) brak in september 1938 de Sudetencrisis uit. Hitler wilde door middel van het Heim Ins Reich-principe (Thuis in het rijk) alle gebieden waar etnische Duitsers woonden, toevoegen aan Nazi-Duitsland. Hitler wist eerder al het Saarland (1935), het Rijnland (1936) en Oostenrijk (1938) in te lijven bij Nazi Duitsland. Vervolgens richtte Hitler zijn aandacht op Sudetenland, een regio in Tsjecho-Slowakije.

In Sudetenland woonden drie miljoen etnische Duitsers, maar Tsjecho-Slowakije was niet van plan dit gebied af te staan. Tsjecho-Slowakije besloot het leger te mobiliseren, waardoor Groot-Brittannië en Frankrijk vreesden voor een oorlog. Zowel Groot-Brittannië als Frankrijk wilde dit voorkomen, aangezien beide landen niet klaar waren voor een nieuwe oorlog. Hierdoor tekenden Groot-Brittannië, Frankrijk, fascistisch Italië (voorzitter van de onderhandelingen) en Nazi-Duitsland het Verdrag van München in september 1938. Vervolgens moest Tsjecho-Slowakije, dat niet was uitgenodigd, Sudetenland afstaan aan Nazi-Duitsland.

Bron: Bundesarchiv, Bild 183-R69173 / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons
Van links naar rechts: Neville Chamberlain (1869-1940), Édouard Daladier (1884-1970), Adolf Hitler, Benito Mussolini en Galeazzo Ciano (1903-1944) voor het tekenen van het verdrag van München.

Tijdens de Sudetencrisis zette koningin Wilhelmina (1880-1962) de Nederlandse regering, geleid door het kabinet-Colijn (1933-1939), onder druk om het Nederlandse leger te mobiliseren. De regering beperkte zich echter tot een strategische mobilisatie. Desondanks beperkte Hitler zich niet alleen tot Sudetenland, aangezien een half jaar later Nazi-Duitsland ook de rest van Tsjecho-Slowakije annexeerde. Wilhelmina drong na deze annexatie aan op een proefmobilisatie, maar ook dat bleef uit.

Hitlers successen inspireerden de Italiaanse dictator Benito Mussolini (1883-1945) om Albanië binnen te vallen en te annexeren in april 1939. De Nederlandse regering riep, als reactie op de Italiaanse invasie op Albanië, slechts grensbataljons en andere veiligheidseenheden op. De ommekeer kwam op 23 augustus 1939 toen de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland het Molotov-Ribbentroppact ondertekenden. Dit niet-aanvalsverdrag, dat in 1941 door Nazi-Duitsland werd geschonden, verdeelde Oost-Europa in invloedssferen. De Sovjet-Unie kreeg controle over de Baltische Staten, delen van Finland, Bessarabië (nu Moldavië), en het oosten van Polen. Nazi-Duitsland kreeg controle over het westen van Polen. Een dag na de ondertekening van het Molotov-Ribbentroppact besloot de Nederlandse regering, geleid door het kabinet-De Geer (1939-1940), om te beginnen met de voormobilisatie.

Bron: Peter Hanula, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
Het Molotov-Ribbentroppact met links het voorstel en rechts de
daadwerkelijke territoriale veranderingen.