Sikke en de Oorlog
Sikke tijdens de Mobilisatie
Dit onderdeel bevat de hoofdpunten en belangrijkste momenten die in het dagboek van Sikke voorkomen.
Van burger naar Soldaat
Op 24 augustus 1939 besloot de Nederlandse regering tot de voormobilisatie van het Nederlandse leger, als gevolg van de toenemende internationale spanningen. Deze voormobilisatie was bedoeld om de mobilisatiestroom, die later zou volgen, te kunnen opvangen. Slechts enkele dagen later, op 28 augustus 1939, begon de algemene mobilisatie van het Nederlandse leger. In totaal zouden ongeveer 280.000 Nederlandse mannen onder de wapens worden geroepen. Ook Sikke moest zich melden, aangezien hij dienstplichtig was. Hij behoorde tot de lichting van 1925.[1] Hierdoor viel Sikke binnen de opgeroepen lichtingen (1924–1939/1940). Op 28 augustus 1939 besloot Sikke zijn ervaringen vast te leggen in een oorlogsdagboek.

Het affiche (uit Rotterdam), waarin wordt opgeroepen tot de algemene mobilisatie.
Op 29 augustus vertrok hij vanuit zijn woonplaats Hoorn. Hij liet zijn werk en familie achter om zich te melden bij het depotbataljon in Schoorl.[2] In Schoorl zag hij ook enkele van zijn oude dienstkameraden terug. Sikke werd gelegerd in het Doopsgezind Broederschapshuis (tegenwoordig Dopersduin) en ingedeeld bij de 3e compagnie van het 9e regiment depotbataljon, III Depot Infanterie.[3] Binnen dit onderdeel behoorde hij tot de eerste sectie onder leiding van luitenant Hoogland.[4]

Schoorl was de eerste bestemming waar Sikke als gemobiliseerde soldaat naartoe werd gestuurd aan het begin van de mobilisatie.
Het Depotbataljon
De eerste zondag van de mobilisatie is het erg druk in Schoorl, aangezien veel familieleden de soldaten komen bezoeken. Sikke schreef hierover het volgende in zijn dagboek:
‘‘De eerste zondag van de mobilisatie. In Schoorl is het geweldig druk, met honderden auto’s van familieleden die de soldaten komen bezoeken, wat voor opstoppingen in het verkeer zorgt. Er komen bussen uit Friesland en Groningen, maar voor mij is er deze zondag nog geen bezoek. De zondag verloopt vlot en het is schitterend zomerweer. ’s Avonds neemt eenieder afscheid van elkaar. De ontroerende momenten in het leven van een soldaat (Ik denk aan thuis).’’
In Schoorl ontving Sikke zijn uitrusting en wapen. In zijn dagboek noteerde hij: ‘‘Het is zaterdagmorgen en vandaag wordt het weer warm. Wij ontvangen tot onze spijt een geweer en nog een paar sokken.’’ Vermoedelijk had Sikke moeite met het ontvangen van een wapen, omdat hij het liever niet wilde gebruiken tegen een ander. Daarnaast ontving Sikke ook zijn soldij. Dit was 224 cent per week.[5] Dit bedrag zou hij gedurende de mobilisatie als soldij ontvangen. Verder kreeg hij schoenpoets voor zijn schoenen, een strozak om op te slapen, een oorlogszakboekje met zijn militaire gegevens en een identiteitsplaatje voor het geval hij zou sneuvelen.
Sikke was niet de enige uit zijn familie die in dienst moest. Ook zijn jongere broer, Andries Hiemstra, werd opgeroepen. Hij maakte deel uit van de Vrijwillige Landstorm, een organisatie van gewapende burgers (militie) die het reguliere leger ondersteunde. Binnen deze organisatie diende hij bij het Vrijwillige Landstormkorps Motordienst.

Uiteindelijk werd ook Sikke’s jongere broer Andries (Manus) gemobiliseerd in 1939.

De Mannlicher M.95 werd door de Nederlandse landmacht gebruikt gedurende de Tweede Wereldoorlog. Dit geweer werd ook overhandigd aan Sikke.
Militaire taken en trainingen in Schoorl
Sikke voerde zijn eerste militaire taken uit in Schoorl. De allereerste opdracht was het graven van loopgraven voor de luchtbeschermingsdienst. Dit was een groep vrijwilligers die de bevolking probeerde te beschermen tegen de gevolgen van luchtaanvallen. Een van de manieren waarop zij dat deden, was het aanleggen van schuilloopgraven, waarin burgers konden schuilen tijdens een luchtaanval. Naast het graven van loopgraven moest Sikke ook andere militaire taken uitvoeren, zoals het houden van de wacht. In één geval hield hij de wacht bij hotel De Roode Leeuw en toen hij werd afgelost, ontdekte hij dat zijn nieuwe jas gestolen was. Hij maakte hiervan een melding bij de commandant, maar het is onbekend of Sikke zijn jas ooit heeft teruggekregen.
Verder werden er in de omgeving van Schoorl verschillende militaire marsen gehouden, waaraan Sikke als militair moest deelnemen. Ook volgde Sikke diverse trainingen. Hij leerde over het geweer en de lichte mitrailleur, de Lewis M.20. Daarnaast nam hij deel aan een gasoefening in een gaskamer, omdat het leger destijds rekening hield met de mogelijke inzet van chemische wapens in een eventuele oorlog. Deze wapens waren immers ook gebruikt tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914–1918) en de Tweede Italiaans-Ethiopische Oorlog (1935–1937). Verder werd er geoefend met een verduisteringsproef. In zijn dagboek schreef Sikke hierover het volgende:
‘‘Vanavond doen we een verduisteringsproef, alle lichten moeten uit. We zitten bij de muziek van Jan Vries en zingen mee met zijn harmonica (Wij zijn niet bang). Arnoldie die vermaand ons tot stilte: “Het is dienst,” zegt hij.’’

Sikke zit in het midden van de groep (met bril en zonder mutsje). De exacte datum en locatie van deze foto zijn onbekend, maar vermoedelijk is deze foto genomen in de buurt van Schoorl.
Vrije tijd en Prins Bernhard
Desondanks had Sikke natuurlijk ook vrije tijd. Zo bezocht hij op zondag regelmatig de Nederlands Hervormde Kerk in Schoorl (tegenwoordig Dorpskerk Schoorl) of maakte hij een wandeling in de omgeving. Er werd ook hard gewerkt aan de bouw van een kantine op het terrein van het Doopsgezind Broederschapshuis. Toen de kantine eenmaal klaar was, werd deze gebruikt voor filmvoorstellingen en optredens. Sikke hield erg van toneel en cabaret, en hij schreef veel over de voorstellingen die hij tijdens de mobilisatie zag. Zo trad de beroemde cabaretier Clinge Doorenbos op voor de manschappen van Sikke’s eenheid. In zijn dagboek schreef hij: ‘‘s Avonds treedt Clinge Doorenbos voor ons op. Het is een prachtavond vol gezonde humor. Het liedje ‘Er komt een tijd dan gaan we weer naar moeder’ slaat geweldig aan, kapitein Lopers bedankt.’’
Ook kreeg Sikke vrij snel bezoek van zijn vrouw en kinderen. Op 10 september 1939 schreef hij:
‘‘Om 1 uur krijg ik, tijdens het eten, bezoek van vader, Ym en de kinderen. Ze zijn met de auto gekomen vanuit Hoorn. Kleine Siep ligt in een wiegje in de wagen en we maken een ritje naar zee, richting Camperduin. Het is een pracht dag en om 5 uur vertrekken ze weer naar Hoorn.’’
Tot slot beschreef Sikke een bijzonder moment dat hij in Schoorl meemaakte. Deze gebeurtenis vond plaats op 29 september 1939. Hij schreef hierover het volgende: ‘‘Het is een zeer belangrijke dag, want Prins Bernhard bezoekt ons. Ik had de grote en hoge eer hem te mogen spreken. Hij vraagt naar thuis en enkele andere dingen. Het is een moment dat ik niet snel zal vergeten.’’ Het was niet ongebruikelijk dat leden van de koninklijke familie dienstplichtige soldaten bezochten tijdens de mobilisatieperiode, waaronder Prins Bernhard. Deze ontmoeting maakte diepe indruk op Sikke. Na de oorlog sprak hij vrijwel nooit over zijn mobilisatietijd, met als enige uitzondering dat hij Prins Bernhard had ontmoet.
Fort Uitermeer
Uiteindelijk werd besloten om Sikke’s bataljon over te plaatsen naar Weesp. Op 7 oktober 1939 werd Sikke’s bataljon overgeplaatst naar Fort Uitermeer, gelegen in de gemeente Weesperkarspel (tegenwoordig Weesp). Fort Uitermeer maakte deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een verdedigingslinie die verantwoordelijk was voor de bescherming van Amsterdam. Sikke werd ingedeeld bij de 5e sectie, 2e compagnie, 1e bataljon van het 31e Regiment Infanterie.
Bij aankomst bleek echter dat de barakken op het fort nog niet gereed waren voor verblijf. Hierdoor werden de militairen gelegerd bij boerderijen in de buurt. Sikke werd ingekwartierd bij boer Galesloot. Pas op 27 november 1939 waren de barakken klaar, waardoor Sikke de eerste weken van zijn overplaatsing op de boerderij van boer Galesloot verbleef.

Deze foto is genomen bij boer Galesloot. Op de foto is Sikke (linksonder) samen met zijn dienstmaten te zien.

Dit is Fort Uitermeer vanuit de lucht. Het beroemde fort waar Sikke diende en vaak zijn tijd spendeerde als soldaat.
Militaire taken en trainingen in Weesperkarspel
In de eerste week hadden Sikke en zijn dienstkameraden nog heimwee van Schoorl, aangezien ze het daar erg naar hun zin hadden. Desondanks voelden ze zich al snel thuis in Fort Uitermeer. Net als in Schoorl moest Sikke ook diverse militaire taken uitvoeren, zoals het klaarmaken van stellingen, het houden van appels, het vervoeren van materiaal, het houden van de wacht, het verrichten van voorpostendienst en het onderhouden van de uitrusting en wapens.[6] Daarnaast werden er meerdere marsen gehouden naar verschillende locaties, waaronder Weesp, Hilversum, Hinderdam, Ankeveen, Nederhorst den Berg, Nigtevecht, Naarden, Bussum en Bantam. Ook gingen de soldaten regelmatig zwemmen in het Sportfondsenbad van Amsterdam.
Sikke kreeg ook veel theoretische en praktische trainingen. Hij volgde theorielessen over onder andere de voorpostendienst, het geweer, gas en gasmaskers, de mitrailleur, het pistool, krijgstucht en gedrag in het algemeen.[7] Ook werden diverse oefeningen uitgevoerd, zoals gymnastiekoefeningen, aanslagoefeningen, bataljonsoefeningen, avondoefeningen en schietoefeningen. Op 18 maart 1940 schreef Sikke over een van die schietoefeningen: ‘‘We beginnen de dag met een appel en gaan daarna naar Weesp om te schieten. Het is erg koud en het vriest hard. In Weesp schiet ik de eerste maal heel slecht met 31 van de 40, maar de tweede maal schiet ik 37.’’

Het marcheren was een belangrijk onderdeel voor dienstplichtige militairen. In deze foto is te zien hoe Sikke (soldaat met bril) samen met zijn dienstkameraden marcheert. Het is onbekend waar en wanneer deze foto is gemaakt.
Vrije tijd, militaire maaltijden en verlof
Ook kreeg Sikke militaire maaltijden tijdens de mobilisatie, bijvoorbeeld bruine bonen of grauwe erwten met spek en karnemelkspap, aardappelen met bieten en vla, of boerenkool met worst. Hierdoor kwam het vaak voor dat Sikke verantwoordelijk was voor het jassen van de aardappels.
Sikke kreeg ook vrije tijd, die hij vaak doorbracht met zijn dienstkameraden, zoals A. Donker, W. Pelsma, J. Lanting, J. Tuininga, F. Groeneveld, Galema Veehouder, Klaas Cupido en zijn beste vriend Jo van den Akker. Net als in Schoorl bezocht hij op zondag regelmatig de Nederlands Hervormde Kerk in Weesp. Daarnaast was hij vaak te vinden in het militaire tehuis van deze kerk. Deze tehuizen waren bedoeld om militairen buiten de kazerne een gezellige omgeving te bieden, waar zij samen konden komen. In Fort Uitermeer werden daarnaast toneelavonden, cabaretoptredens, feesten en filmavonden georganiseerd, vaak door O. en O. (Ontwikkeling en Ontspanning). Dit waren comités die cursussen en andere activiteiten voor gemobiliseerde soldaten verzorgden. Sikke was een groot fan van dit soort avonden. Zo schreef hij op 12 december 1939:
‘‘Vanavond ga ik wat eerder van de wacht, want in het fort is er wat te doen. Het Nederlands Haags Cabaret treedt op. Een mooie avond met zang, muziek, een buikspreker en een goochelaar. Een prachtavond van O. en O.’’
Ook luisterde Sikke regelmatig naar de radio voor het nieuws of voor vermaak. Zo luisterde hij naar diverse artiesten, zoals Wam Heskes met juffrouw De Bonk of Louis Noiret met Kobus Kuch.
Ondanks dat Sikke zich probeerde te vermaken in Weesp, verlangde hij sterk naar huis. Hij was een echte familieman en onderhield goede banden met zijn vader, broers, zussen, vrouw en kinderen. Toen de mobilisatie uitbrak, was hij 34 jaar oud en had hij drie kinderen: Jan, Ank en Siep. Hij schreef regelmatig brieven naar Hoorn (zijn woonplaats) en Oudega (zijn geboorteplaats), en probeerde zo vaak mogelijk met verlof naar huis te gaan om zijn gezin weer te zien. Op 11 november 1939 schreef hij:
‘‘Vandaag is weer een dag waarop ik met verlof naar huis ga. Vanmorgen ben ik tweemaal naar het fort geweest en na het eten heb ik me wat opgeknapt, zoals scheren, enz. Om 4 uur vertrek ik richting Weesp en om half 7 ben ik in Hoorn. Thuis is alles goed. Ik heb wat meegebracht uit Weesp voor de kinderen en eenieder is tevreden. Het wittebrood van Ym smaakt best en ik ben weer twee dagen burger.’’

Dit is Hoorn, de stad waar Sikke vandaan kwam en waar hij samenwoonde met Ym (zijn vrouw) en zijn kinderen.
Spionage, sabotage en de mobilisatiewinter
De mobilisatie van 1939-1940 bracht de nodige uitdagingen met zich mee, waarmee ook Sikke te maken kreeg. Zo was de winter van 1939-1940 zeer streng, met temperaturen tot wel 15 graden onder nul. Deze winter wordt ook wel aangeduid als de mobilisatiewinter en verstoorde het militaire leven. Op 29 januari 1940 schreef Sikke: ‘‘Bij het ontwaken is het nog steeds winter, alles is een ijsbank. Onze barak lijkt wel een ijs grot met kegels van 1,5 meter die van het dak hangen. Het is te koud voor de mars, dus de dag wordt binnen ten einde gemaakt.’’ De mobilisatiewinter zou uiteindelijk de koudste zijn sinds 1845 en de op twee na koudste van de twintigste eeuw, alleen de winters van 1947 en 1963 waren nog strenger.
Tijdens de mobilisatieperiode vonden ook spionage en sabotage plaats. Dit had directe gevolgen voor het verlof van Sikke. Zo vond op 9 november 1939 het Venlo-incident plaats, waarbij twee Britse en één Nederlandse geheime agent door de Duitse Sicherheitsdienst werden ontvoerd. De ontvoering vond plaats op Nederlands grondgebied, terwijl Nederland toen nog neutraal was. In de dagen erna verscheen er enige berichtgeving in kranten, waardoor de oorlogsdreiging verder opliep. Hierdoor werd Sikke’s verlof ingetrokken.
Een ander incident dat invloed had op de militaire verloven was het Maasmechelen-incident op 10 januari 1940, nabij het Belgische plaatsje Vucht. Een Duits vliegtuig maakte hier een noodlanding. Aan boord bevonden zich geheime plannen voor de Duitse invasie van België, Nederland en Luxemburg (Fall Gelb). De Belgische autoriteiten speelden deze informatie door aan Nederland. Aanvankelijk was Nederland sceptisch, maar besloot uiteindelijk geen nieuwe verloven meer toe te staan. Ook Sikke’s verlof werd ingetrokken. Hij schreef hierover het volgende:
‘‘s Morgens gaan Jo en ik naar de kerk net als altijd. Na de dienst komt tot ons de mededeling dat het verlof is ingetrokken. Mistroostig gaan we naar de barak. […] In de barak is er bespreking over het intrekken van het verlof. Ook België trekt zijn verloven in’’
Desondanks zou Sikke in de periode februari en maart in 1940 direct te maken krijgen met spionage en sabotage. Op 21 februari 1940 nam hij lichtkogels waar en schreef hij:
‘‘Na het middagappel ga ik op wacht langs de grote weg. Om half 12 tot 12 uur neem ik lichtkogels waar in de richting van Hilversum. We houden alle wagens aan en controleren deze. We staan met geladen revolver op post en het is een drukke nacht met veel afwisseling. Verder geen bijzonder nieuws te melden!’’.
Tot op de dag van vandaag bestaat er veel mysterie rondom deze lichtkogels. In februari en maart berichtten meerdere kranten dat op diverse plekken in Nederland lichtkogels werden waargenomen, vaak in combinatie met onbekende vliegtuigen. Al snel werd dit in verband gebracht met spionage en sabotage. De naoorlogse historicus Loe de Jong kon evenmin verklaren wie verantwoordelijk was voor het afvuren ervan. Sikke zag niet alleen lichtkogels richting Hilversum, maar ook richting Nederhorst den Berg (25 februari 1940) en boven Muiden (6 maart 1940). Deze lichtkogel-affaire zorgde voor onrust onder burgers en militairen, omdat het onbekend was wie hiervoor verantwoordelijk was.
De invasie van Denemarken en Noorwegen
In april 1940 liepen de spanningen hoog op toen nazi-Duitsland besloot Denemarken en Noorwegen binnen te vallen. Deze invasie had als doel het transport van ijzererts uit Noorwegen en Zweden veilig te stellen, een grondstof dat cruciaal was voor de Duitse staalproductie. Nazi-Duitsland wilde hiermee voorkomen dat deze grondstof in handen van de Britten zouden vallen.
De inval had ook gevolgen voor het bataljon van Sikke. Zo was het mogelijk dat het bataljon van Sikke overgeplaatst zou worden. In april was echter nog onduidelijk waarheen. Op 20 april kregen de soldaten het bericht dat ze naar Terneuzen zouden worden overgeplaatst. Sikke schreef hierover het volgende:
‘‘Om half 12 ontvangen we soldij en tot 2 uur sta ik op wacht. Onze compie staat klaar om een voetbalwedstrijd te spelen, toen het bericht kwam om alles klaar te maken voor vertrek naar Terneuzen. Om 6 uur staat het gehele bataljon aangetreden en om half 7 maken we een afmars naar Weesp, totdat er een tegenorder komt: terug naar de barak. Het is een geweldige drukte in de barak en pas om 1 uur ’s nachts is het rust. De overplaatsing schijnt niet door te gaan tot nader order.’’
Uiteindelijk ging de overplaatsing naar Terneuzen niet door. In plaats daarvan werd besloten om de vijfde sectie van de tweede compagnie, waar Sikke deel van uitmaakte, in te delen bij de eerste compagnie. Hierdoor werd Sikke overgeplaatst naar Muiderberg. Daar werd hij ingedeeld bij de eerste compagnie, eerste bataljon, van het 31e Regiment Infanterie. Hij werd gelegerd in een grote loods met de naam Coehoorn.
In Muiderberg voerde Sikke, net als in Weesp, militaire taken uit zoals het houden van de wacht en het schoonmaken van wapens. Daarnaast ging hij regelmatig naar de kerk of maakte hij wandelingen over het strand. Er werden zelfs voetbalwedstrijden gehouden tussen de verschillende compagnieën op een nabijgelegen veld. Op 30 april 1940 noteerde Sikke: ‘‘Vandaag als middagsport gaan we voetballen. De 1e compie tegen de 2e compie (1-2), en de 3e compie tegen M. compie (1-7)’’.

Deze luchtfoto van Muiderberg, genomen in 1940, toont de locatie waar Sikke als soldaat gelegerd was. Daarmee werd Muiderberg de derde plaats waar Sikke de mobilisatie meemaakte.

Fort Coehoorn was een fort bij Muiderberg dat oorspronkelijk deel zou uitmaken van de Stelling van Amsterdam. De bouw van het fort kwam na de Eerste Wereldoorlog tot stilstand. Desondanks werden, voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, vanwege de oplopende spanningen barakken en een loods op het fortterrein gebouwd. Vermoedelijk was dit de loods waarin Sikke overnachtte. Deze foto toont de barakken na de oorlog, toen ze werden gebruikt om Molukse beroepsmilitairen van het KNIL en hun gezinnen te huisvesten.
Meidagen
Op 7 mei 1940 zou Sikke met verlof naar huis gaan, maar alle verloven werden die dag ingetrokken. Dit had te maken met de militaire attaché in Berlijn, Bert Sas (1892–1948). Sas stond in nauw contact met de Duitse officier Hans Oster (1887–1945), die hem herhaaldelijk waarschuwde voor een mogelijke Duitse inval. Sas speelde deze informatie door aan de Nederlandse autoriteiten. Op 6 mei meldde hij dat Duitsland op 8 mei een aanval op Nederland zou uitvoeren. Als reactie daarop besloot de Nederlandse regering op 7 mei om alle verloven in te trekken. De verwachte aanval op 8 mei bleef echter uit, vanwege ongunstige weersomstandigheden.
De daadwerkelijke inval volgde enkele dagen later, op 10 mei 1940. Die ochtend werd Sikke wakker gemaakt en hij maakte zich klaar voor de komst van de vijand. Hij schreef hierover het volgende:
‘‘Om 5 uur ’s morgens worden we opgeschrikt door het bericht van onze C.C. dat er een Duitse aanval op ons land is gedaan. We maken ons terstond klaar en ontvangen munitie en handgranaten. We betrekken onze stellingen achter Barak Coehoorn. Vreemde vliegtuigen vliegen boven ons land. Eén vliegtuig wordt door ons beschoten en vuurt terug. De spanning stijgt, alhoewel eenieder rustig op zijn post blijft in afwachting van verdere orders.’’
De Duitse vliegtuigen die over Muiderberg vlogen, hadden vermoedelijk Schiphol als doelwit. Schiphol had immers een strategische ligging vanuit militair oogpunt en werd daarom op 10 mei gebombardeerd. Het is echter ook mogelijk dat enkele strategische posities in Muiderberg zelf werden aangevallen, aangezien Muiderberg vol stond met bunkers als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Dit is een militaire kaart van de situatie op 10 mei 1940 in de omgeving van Muiderberg. Op de kaart zijn ook de stellingen te zien die werden ingenomen door de compagnie van Sikke (1-I-31 R.I.)
Op 11 mei werd Sikke’s compagnie overgeplaatst naar Amsterdam. De eenheid kreeg de opdracht om op te treden tegen Duitse parachutisten en om verdachte personen op te pakken. De situatie in de hoofdstad was chaotisch. Zo heerste er in de hoofdstad een ‘parachutistenkoorts’. Hierbij dachten veel Amsterdammers Duitse parachutisten te hebben gezien, terwijl die er in werkelijkheid niet waren. Ook waren mensen bang voor de vijfde colonne. Deze groep bestond uit NSB’ers, nazi-sympathisanten en in Nederland woonachtige Duitsers. Men vreesde dat de vijfde colonne sabotageacties zou plegen om de opmars van het Duitse leger te bevorderen. Er deed zelfs een verhaal de ronde dat de vijfde colonne vergiftigde chocolade zou uitdelen.
Het Nederlandse leger, de politie, de Luchtbeschermingsdienst en de Vrijwillige Burgerwacht controleerden iedereen en elkaar, wat in sommige gevallen tot gevaarlijke situaties leidde. Tot slot vonden er tijdens de meidagen zelfmoordpogingen plaats, waarvan een groot deel in Amsterdam. Veel van deze zelfmoordpogingen werden gedaan door Joden die bang waren om te leven onder een naziregime. In Amsterdam zouden ongeveer 400 mensen een einde aan hun leven hebben gemaakt tijdens de Duitse inval.
De situatie in Amsterdam maakte grote indruk op Sikke. In zijn dagboek schreef hij:
‘‘Evenals andere ochtenden zijn er telkens vliegtuigen die onder vuur komen te liggen van het luchtafweergeschut. Bombardementen vonden alleen plaats aan de Heerengracht op zaterdag 11 mei, waarbij 40 mensen het leven lieten. In de stad is het spannend. De politie en militairen zwoegen, en arresteren veel personen die zich verdacht voordoen. Meer dan dat ik schrijf beleven wij deze dag. We zijn erg vermoeid, maar doen onze plicht. Honderden worden door ons aangehouden.’’

Op 11 mei 1940 vond een bombardement plaats op Amsterdam bij de Blauwburgwal en de hoek van de Herengracht. Daarbij vielen 44 doden en raakten 79 mensen gewond. Daarnaast werden 14 panden verwoest. Er zijn twee verklaringen voor dit bombardement. Volgens de eerste verklaring had een Duitse bommenwerper Schiphol als doelwit. Echter werd het toestel geraakt door een Nederlands luchtafweergeschut, waardoor de bommen boven Amsterdam werden afgegooid om gewicht kwijt te raken. Een andere verklaring is dat het oude postkantoor achter het Paleis op de Dam het daadwerkelijke doelwit was. Daar bevond zich immers het communicatiecentrum van het Nederlandse leger.
Op 14 mei werd Sikke overgeplaatst naar Amsterdam-Noord. De reden hiervoor was dat er niet-verifieerbare signalen waren dat de Afsluitdijk was geforceerd en dat Duitse troepen via bootjes over de Zuiderzee (het huidige IJsselmeer) Noord-Holland zouden bereiken. In zijn dagboek schreef hij:
‘‘Om 4 uur worden we opgeschrikt door de alarmering van het direct opstaan alarm. We zijn direct gereed en worden overgeplaatst naar de overkant van het IJ in verband met het maken van stellingen voor het opvangen der vijand.’’
Al met al waren de meidagen in Amsterdam zeer chaotisch en vermoedelijk heeft de Duitse inval een diepe indruk op Sikke achtergelaten.
Krijgsgevangenschap en demobilisatie
Op 15 mei 1940 gaf Nederland zich, na vijf dagen strijd, over. Deze capitulatie markeerde het begin van de demobilisatie van het Nederlandse leger. Na de overgave keerden Nederlandse soldaten geleidelijk terug naar het civiele leven. De volledige demobilisatie van het leger duurde tot en met juli 1940. Sikke’s compagnie werd krijgsgevangen genomen. In zijn dagboek schreef hij:
‘‘Zo werd dan gistermiddag het bericht ontvangen dat Nederland zich overgeeft. We worden overgeplaatst naar de Beatrixschool, en overnachtten daar en leveren onze wapens in. Om 2 uur moeten we naar het stadion, vanwaar we overgeplaatst worden naar de school aan de Frans Halsstraat 16. Daar worden we beschouwd als krijgsgevangenen. De spanning is iets verminderd, maar door de verliezen in ons leger heerst er nog rouw.’’
In Amsterdam werd Sikke’s compagnie eerst gelegerd in de Beatrixschool en later in de Frans Halsschool. Hij verbleef gedurende zijn krijgsgevangenschap in deze laatste school.
Sikke kreeg al snel bezoek van zijn vrouw, die twee dagen naar hem had gezocht. Ook mocht hij zich relatief vrij bewegen in Amsterdam. Zo bezocht hij de Oude Kerk en de Muiderkerk op de eerste zondag na de capitulatie. Ook mocht Sikke’s compagnie naar het Sportfondsenbad om te baden of bezochten ze de dierentuin van Amsterdam, Artis. Desondanks moesten zij ook militaire taken uitvoeren. Er werden nog steeds oefeningen gedaan op het sportveld bij het Museumplein, en Sikke moest onder andere de wacht houden bij de kruitschepen of bij de Hembrug.
Op 27 mei 1940 werden militairen van Sikke’s compagnie met groot verlof naar huis gestuurd. Sikke zelf kreeg op 30 mei 1940 toestemming om met groot verlof te gaan. Zijn laatste dagboekfragment schreef hij op 31 mei 1940:
‘‘Vandaag heb ik kennissen en familie ontmoet, en met vele gesproken. Morgen ga ik weer in dienst bij de PWN.[8] Ik heb veel beleefd in de tijd waarin dit boek is geschreven. Ik hoop van harte dat er nooit en te nimmer meer oorlog over ons komt. God zij dank dat allen die mij dierbaar zijn, gespaard zijn gebleven. Ik sluit op deze dag, vrijdag 31 mei om half 9 ’s avonds, mijn dagboek en dat ik nog lang deze heimwee dankbaar mag gedenken.’’

Dit is een foto van na de oorlog. Links is de poort van de Frans Halsschool te zien. Dit was de plek waar Sikke als krijgsgevangene verbleef.
[1] Lichtingen is een groep soldaten die gezamenlijk wordt opgeroepen voor de dienstplicht.
[2] Het depotbataljon fungeerde als opleidingscentrum voor de binnenkomende dienstplichtigen.
[3] In 1939 bestond een compagnie uit ongeveer 160 man, een regiment uit ongeveer 2.500 man en een bataljon uit ongeveer 750 man.
[4] In 1939 bestond een sectie uit ongeveer 30-34 mannen.
[5] Dit komt neer op ongeveer €59,13 per week (zonder rekening te houden met de wisselkoers) en €26,83 per week als je wel rekening houdt met de wisselkoers.
[6] De voorpostendienst is een veiligheidsdienst voor rustende troepen. Militairen op voorpostdienst waarschuwen de rustende troepen bij een potentiële aanval en kunnen, indien nodig, de vijand tijdelijk tegenhouden.
[7] Krijgstucht zijn de interne gedragsregels die binnen de krijgsmacht gelden.
[8] De PWN staat voor Provinciaal Waterleidingsbedrijf Noord-Holland. Dit is een drinkwaterbedrijf dat gevestigd is in Noord-Holland, waar Sikke werkte.
Sikke’s familie tijdens de Tweede Wereldoorlog
Sikke was een familieman en had een goede band met zijn vader, broers, zussen, vrouw en kinderen. De familie Hiemstra was immers een zeer hechte familie. Hierdoor zal in dit onderdeel ook zijn familie centraal staan en wat zij tijdens de oorlog hebben meegemaakt. De informatie uit dit onderdeel is tot stand gekomen op basis van gesprekken met familieleden, boeken en archiefmateriaal.

Dit is een stamboom van de familie Hiemstra tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945).
Jan Hiemstra (vader van Sikke)
Sikke’s vader, Jan Hiemstra (1876–1951), woonde in Oudega (W.) en werkte daar als smid en rijwielhandelaar. In het dorp stond hij daarom bekend als Jan Smid. Eén keer per jaar inde hij de rekening. Indien mensen niet genoeg geld hadden om hem te betalen, hoefden ze helemaal niets te betalen. Dat maakte hem natuurlijk geliefd in het dorp. Zijn woord had gezag, ook al wilde hij zelf geen gezaghebbende functie uitoefenen.

Jan Hiemstra en Fokke Hiemstra (broer van Sikke) voor de smederij.

Een foto van de nota van de smederij. Deze nota is afkomstig uit 1931.
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, had dit ook gevolgen voor Jan. Twee van zijn zonen, Sikke en Andries, werden in 1939–1940 gemobiliseerd voor het Nederlandse leger. Kort daarna bezette nazi-Duitsland Nederland. Jan kreeg hierdoor een bloedhekel aan de Duitsers. Over zijn leven in de eerste oorlogsjaren is weinig bekend, maar vermoedelijk werkte hij gewoon door in zijn smederij.
Echter zou Jan in toenemende mate te maken krijgen met het verzet. Zo was hij verantwoordelijk voor het maken van lichtbakjes waarmee de droppingszones voor wapens werden gemarkeerd. Dit betekende niet dat Jan zelf actief in het verzet zat, maar hij voerde wel klusjes voor het verzet uit. Daarnaast had Jan stiekem een radio, iets wat door de Duitse bezetter streng verboden was. Toch kwam het hele dorp naar zijn huis op de Lyspôlle om te luisteren naar uitzendingen van Vrij Nederland of Radio Oranje. Het verzet waarschuwde hem dat hij mogelijk verraden kon worden, maar Jan geloofde dat niet. In oktober 1943 ging het echter mis.
Op een zaterdagavond luisterde Jan samen met enkele dorpsgenoten naar Radio Oranje. Diezelfde avond vielen Duitse militairen Oudega binnen en deden een inval bij het huis van Jan. In paniek probeerden mensen te vluchten via de ramen. De Duitsers openden direct het vuur, waarbij twee mensen gewond raakten: Ids Verbeek en Sjouke Abma. De overige tien aanwezigen werden opgepakt, waarvan één toch weer wist te ontsnappen. Het zou uiteindelijk nooit bekend worden wie Jan Hiemstra heeft verraden.

Deze kast stond in de kamer van Jan Hiemstra toen hij werd verraden. Hij woonde in een klein huis, waardoor mensen dicht tegen elkaar stonden wanneer er naar de radio werd geluisterd. De donkere plekken op deze kast tonen aan dat mensen met hun natte jassen tegen de kast aan stonden.
Volgens familieverhalen moest Jan op sokken naar Sneek lopen. Vanuit daar werd hij naar Assen gebracht. Hij kwam vervolgens terecht in het strafkamp Port Natal. Daar werd hij aan het werk gezet voor de aanleg van een verdedigingslinie. Hoewel het toezicht relatief zwak was, stond Port Natal bekend als een berucht strafkamp. Het werd ook wel “Port Satan” genoemd. Gevangenen werden mishandeld en lijfstraffen kwamen regelmatig voor. Jan zat daar niet alleen met dorpsgenoten uit Oudega, maar ook met tewerkgestelden van Texel en zelfs Russische krijgsgevangenen. Vermoedelijk wist Jan rond november of december 1944 te ontsnappen en keerde hij terug naar Oudega. Het verzet in Oudega heeft hem zeer waarschijnlijk van valse papieren voorzien bij terugkeer.

Een foto van Port Natal, voormalig sanatorium, in de periode 1937-1940.

Een tekening van Sjoerd Hannema, waarbij gevangenen van Port Natal moesten werken aan een loopgraaf.
Het is goed mogelijk dat Jan in Port Natal de politicus Willem Aantjes (1923–2015) heeft ontmoet. Aantjes melde zich in 1944 bij de Germaanse SS, zodat hij zich van verplichte tewerkstelling kon onttrekken. Echter moest hij wel trouw zweren aan Adolf Hitler. Naar eigen zeggen weigerde Aantjes dit te doen en werd hij gevangengezet in Port Natal, waar hij aanvankelijk loopgraven moest graven. Later werd hij assistent van de kampadministrateur. In de jaren 70 werd hij fractievoorzitter van de ARP en later het CDA, maar moest aftreden vanwege zijn oorlogsverleden. Sikke en zijn vrouw, Ymkje, hadden een grote hekel aan Aantjes, wat hen er waarschijnlijk van weerhield ooit op de ARP of het CDA te stemmen. Dit maakt de ontmoeting tussen Jan en Aantjes in Port Natal aannemelijk. Jan maakte uiteindelijk de bevrijding van Friesland mee in april 1945.

Een foto van fractievoorzitter Willem Aantjes tijdens een persconferentie over zijn oorlogsverleden en vertrek uit de politiek.

Een (verlof)briefje ondertekend door de Lagerführer (kampleider). In het briefje staat (in het Duits) J. Hiemstra 8.5.1876 uit Oudega, heeft het recht om de stad in te gaan. Dit briefje heeft hij vermoedelijk gebruikt om te kunnen ontsnappen.
Sikke Hiemstra & Ymkje de Jong
Sikke was de eerste uit zijn familie die de Tweede Wereldoorlog van dichtbij meemaakte. Als soldaat maakte hij de Duitse inval mee en bracht hij kort daarna tijd door in krijgsgevangenschap. Op 30 mei 1940 mocht hij terug naar huis en keerde hij terug in het civiele leven, nadat hij negen maanden had gediend in het Nederlandse leger. Sikke ging weer aan het werk bij de PWN en was verantwoordelijk voor de aanleg van waterleidingen in Noord-Holland.[1]

Sikke (links) en Jan (rechts) samen op een foto.
Hoewel Sikke en Ymkje niet actief waren in het verzet, namen ze wel deel aan stil verzet. Dit bestond vaak uit kleine acties. Zo werden er in de Pieter Florisstraat oranje Afrikaantjes geplant om te laten zien dat men Oranjegezind was, iets waar ook Sikke en Ymkje aan meededen. Daarnaast tapte Sikke af en toe benzine uit Duitse voertuigen als vorm van stil verzet.

Het planten van oranje Afrikaantjes was een bekende vorm van stil verzet onder de Nederlanders.
Sikke hoefde niet als dwangarbeider naar Duitsland, omdat hij bij de PWN werkte. Hij had een cruciaal beroep, aangezien hij verantwoordelijk was voor de aanleg van waterleidingen en het meten van de waterstand. Desondanks kwam de oorlog ook voor hem dichtbij. In 1944 botsten twee geallieerde vliegtuigen boven Hoorn tegen elkaar en stortten neer. Sikke fietste weg van zijn werk bij de PWN en zag de gevolgen van de crash. Hij zag brokstukken en de lichamen van gesneuvelde geallieerde soldaten. Uiteindelijk werd hij door Duitse soldaten weggestuurd.
De oorlog zou het gezin van Sikke ook op een andere manier raken. In september 1944 werd het zuiden van Nederland bevrijd door de geallieerden. De Nederlandse regering in Londen riep op tot een spoorwegstaking in het zuiden, waardoor het kolentransport uit Zuid-Limburg stil kwam te liggen. Als strafmaatregel besloten de Duitsers om geen voedseltransporten per schip toe te laten. De winter van 1944-1945 was streng en er was een ernstig voedseltekort. Vooral in de grote steden in het westen van Nederland ontstond hierdoor een hongersnood. Uiteindelijk zouden ongeveer 20.000 mensen overlijden tijdens de hongerwinter van 1944-1945.
Ook werd het gezin van Sikke getroffen door de hongerwinter. Om te overleven aten ze onder andere een zwaan uit de stadsvijver en tulpenbollen. Ymkje bezocht regelmatig boeren in de omgeving van Hoorn. Zij had in het verleden een kaaswinkel gehad, waardoor het goed mogelijk is dat ze deze boeren kende. Helaas maakten sommige boeren misbruik van haar situatie, iets waar Ymkje later in haar leven nog boos over was. Daarnaast ondernam Ymkje regelmatig hongertochten naar Friesland om melk en eieren bij boeren op te halen. Friesland was immers agrarischer en kende minder voedseltekorten. Hun oudste zoon, Jan Hiemstra, werd ondergebracht bij familie in Friesland, zodat er thuis één mond minder te voeden was in deze moeilijke tijd. Ook Sikke probeerde voedsel te bemachtigen. Hij moest regelmatig de waterstand meten op plekken waar Duitsers gelegerd waren. Hierdoor wist hij toch kuch, oftewel munitiebrood, van de Duitsers te krijgen.

Een vooroorlogse foto van Sikke, Ymkje en hun oudste zoon Jan.

Dit waren voedselbonnen van Sikke Hiemstra en Ymkje de Jong in de periode oktober-november 1944.
Deze periode moet bijzonder zwaar zijn geweest voor het gezin. Na de oorlog koesterde Ymkje een diepe haat jegens de Duitsers, vermoedelijk als gevolg van de bezetting en de hongerwinter. Uiteindelijk werd Hoorn, de stad waar Sikke en Ymkje woonden bevrijd in mei 1945.
Tiete Hiemstra (zus van Sikke) & Jeen Hornstra
Tiete Hiemstra (1908–1940) was het jongere zusje van Sikke. In 1937 trouwde ze met Jeen Hornstra (1900–1945). Op 2 juli 1940 kregen ze samen een zoon, Fekke Hornstra (1940–2015). Kort daarna overleed Tiete op 19 oktober 1940 aan complicaties als gevolg van de zwangerschap. Dit was uiteraard een moeilijk moment voor de familie Hiemstra, waaronder ook Sikke. De familie verloor een moeder, echtgenote, dochter en zus in de vroege oorlogsjaren.

Dit is Tiete met haar man Jeen. Deze foto is waarschijnlijk genomen tijdens hun huwelijk.

Een foto met Fekke Hornstra, zoon van Tiete Hiemstra en Jeen Hornstra, samen met Jan Hiemstra (vader van Tiete Hiemstra). Deze foto is omstreeks 1940 genomen.
Desondanks bleef Jeen Hornstra contact houden met de familie Hiemstra na het overlijden van zijn vrouw. In 1943 trouwde hij met Baukje van Dijk (1906–1996). Tegen het einde van de oorlog verbleef Jan Hiemstra (de oudste zoon van Sikke Hiemstra en Ymkje de Jong) tijdelijk op de boerderij van Jeen in Wyckel, vanwege de hongerwinter in Hoorn. In Friesland namen de spanningen en verzetsactiviteiten in die periode toe. Ook Jeen Hornstra kwam hiermee in aanraking. Verzetsleden probeerden wapens te verkrijgen via droppings in de omgeving. Op een dag dreigde er iets mis te gaan met het transport van deze wapens, waarop een neef (lid van het verzet) van Jeen aan hem vroeg of de wapens één nacht in zijn schuur opgeslagen mochten worden. Jeen ging hiermee akkoord, aangezien hij daarmee zijn neef kon helpen. De volgende dag werden de wapens verder vervoerd.

Dit was de boerderij van Jeen Hornstra in Wyckel.

Jeen Hornstra samen met zijn pasgeboren zoon, Fekke Hornstra.
Deze daad bleek hem uiteindelijk fataal te zijn. Op 19 februari 1945 omsingelden Duitse soldaten de boerderij van Jeen op zoek naar de wapens. Jan (zoon van Sikke en Ymkje) maakte de Duitse inval bij de boerderij ook mee en is tijdens de inval onder schot gehouden door de Duitse soldaten. De soldaten vonden geen wapens, maar namen Jeen toch mee. Op 7 april 1945, slechts een week voor de bevrijding van Friesland, werd hij door de Duitsers gefusilleerd als vergeldingsmaatregel.
Tot dat moment had Jeen zich helemaal niet beziggehouden met verzetsactiviteiten. Zijn besluit om zijn neef te helpen, werd hem fataal. Jeen liet een zoon achter, Fekke Hornstra. Fekke zou later in zijn leven veel moeite hebben met de dood van zijn ouders. Na de oorlog kreeg Jeen een herdenkingstoorts bij zijn graf in Wyckel. Jan Hiemstra (vader van Sikke en Tiete) nam deze herdenkingstoorts namens de familie in ontvangst. Tot op de dag van vandaag worden er op 4 mei nog steeds herdenkingen gehouden bij zijn graf. Ook werd zijn naam toegevoegd aan het oorlogsmonument in Balk en kreeg hij een straatnaam in Wyckel.

Links het graf van Jeen Hornstra met de herdenkingstoorts. Op de herdenkingstoorts staat in het fries ‘Valt in de strijd tegen onrecht en slavernij, zodat we in vrede mogen wakker worden voor gerechtigheid en vrijheid’. Op zijn graf staat ‘Hier rust tot de dag der opstanding onze lieve man en vader Jeen Hornstra geboren te Koudum 22 mei 1900 overleden te Doniaga 17 maart 1945 *Gezang 260 vers 2 Boukje Hornstra van Dijk* Fekke’. Rechts staat het graf van Tiete Hiemstra en Fekke Hornstra.

Het monument in balk. In het Fries staat ‘Valt in de strijd tegen onrecht en slavernij, zodat we in vrede mogen wakker worden voor gerechtigheid en vrijheid’. Op het monument staan vijf namen van personen die zijn omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Fokke Hiemstra (broer van Sikke)
Sikke’s jongere broer, Fokke Hiemstra (1912–1989), woonde net als hun vader, Jan Hiemstra, in Oudega (W.) en was postbode. De bijnaam van Fokke was daarom ook Fokke post. Hij was een bescheiden en ingetogen man, en als een van de weinigen uit het gezin kon hij autorijden. Het is echter onbekend of Fokke, net als zijn broers Sikke en Andries, in militaire dienst moest. Wel is duidelijk dat ook hij de gevolgen van de oorlog ondervond.

Fokke ‘Post’ poseert (links) samen met een collega op een foto.

Fokke Hiemstra met Jan Hiemstra (zoon van Sikke en Ymkje, rechts op de foto) en Fekke Hornstra (zoon van Tiete en Jeen, baby op de foto).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden veel Nederlanders gedwongen om in nazi-Duitsland te werken ter ondersteuning van de Duitse oorlogseconomie. Zo moesten honderdduizenden jonge mannen zich melden of werden opgepakt om als dwangarbeider te worden ingezet. Velen doken onder om dit lot te ontlopen.
Ook Fokke ontkwam hier niet aan. Het is niet bekend of hij werd opgepakt of zich vrijwillig meldde bij de autoriteiten, maar uit archiefmateriaal blijkt dat hij uiteindelijk in nazi-Duitsland werd tewerkgesteld. In 1944 werkte hij voor de Deutsche Reichspost, vermoedelijk doordat hij postbode is geweest. Op dat moment woonde hij in Herford. Daarna werkte hij bij het Telegrafenbauamt (telegraafbureau voor bouw) in Herford en verbleef hij in Eickum (een plaatsje in de buurt van Herford). In nazi-Duitsland was Fokke voornamelijk werkzaam bij publieke instituties of bedrijven die zich bezighielden met sociale zekerheid. Fokke had het zwaarder kunnen treffen, aangezien hij niet tewerk werd gesteld voor de Duitse oorlogsindustrie. Sterker nog hij kwam in de kost bij anti-Hitler gezinde Duitsers, waar hij een goede band mee had. Fokke verbleef waarschijnlijk tot het einde van de oorlog als dwangarbeider in Duitsland.

Dit is een lijst van het Nederlandse Rode kruis van Nederlanders die als dwangarbeider in Duitsland werkte. Op nummer 32 staat de naam van Fokke. Er staat ook dat hij woonde in Eickum en werkte voor Telegrafenbauamt (telegraafbureau voor bouw) in Herford.
Niene Hiemstra (zus van Sikke) & Dirk ten Dam
Sikke’s jongste zus, Niene Hiemstra (1914–1990), verbleef tijdens de oorlog in Oudega, net als Fokke. Ze was een gezellige, gastvrije en lieve vrouw. Niene werkte hard en maakte graag een praatje. Ze sprak voornamelijk Fries, omdat ze het Nederlands niet goed beheerste. Desalniettemin kon ze wel Nederlands spreken, hoewel haar voorkeur naar het Fries ging. De dood van haar zus, Tiete, in 1940 had waarschijnlijk een grote impact op haar. Hierdoor bleef ze als enige zus achter in de familie.
Ook zou Niene op 5 juli 1944 trouwen met haar man, Dirk ten Dam. Helaas konden haar vader, Jan Hiemstra, en haar broer, Fokke Hiemstra, niet aanwezig zijn bij het huwelijk. Haar vader was sinds oktober 1943 opgesloten in Port Natal en haar broer was tewerkgesteld in nazi-Duitsland. Het is zeer waarschijnlijk dat ze hier veel moeite mee had, aangezien de familie Hiemstra een hechte familie was. Na de trouwerij verhuisden Niene en Dirk naar Easterein. Voor Niene was dit niet gemakkelijk, omdat ze zich sterk verbonden voelde met haar geboorteplaats Oudega (W.). In de oorlog had Dirk een slagerij, waar Niene hem vaak hielp.

Niene (links), Fekke (midden, zoon van Tiete en Jeen) en Dirk (rechts) gezamenlijk op een familiefoto.

Uitnodiging voor de trouwerij van Dirk ten Dam en Niene Hiemstra.
Er is verder niet veel bekend hoe Niene en Dirk de oorlog verder hebben meegemaakt. Wel is bekend dat Niene tijdens de oorlog van dichtbij een bombardement meemaakte. Zo schreef haar jongere broer, Andries Hiemstra, in een brief aan Jan Hiemstra het volgende:
“Met Nine gaat het goed, maar dit gebeuren [de arrestatie van Jan Hiemstra] werkte niet mee. Zondag is het station ook gebombardeerd, ze was ook nog uit bed geweest, maar alles is goed afgelopen.”

Dit is een tekening gemaakt door Sikke in de jaren 30. De tekening toont de Lyspôlle in Oudega (W.) met de kerk op de achtergrond. Onderaan de tekening staat in het Fries ‘ons thuis’. Dit was het dorp waar Niene naar terugverlangde toen ze het in 1944 verliet.
Andries Hiemstra (broer van Sikke)[2]
Ook Andries Hiemstra (1917–2013) kwam, net als Sikke, ongedeerd uit militaire dienst. Andries had een flamboyante persoonlijkheid en was een echte avonturier. Hij stond ook wel bekend binnen de familie als Manus, vanwege zijn grote handen. Net als Fokke, Niene en zijn vader woonde hij in Oudega (W.) en werkte hij als leerling-smid bij zijn vader in de smederij. Rond 1942 besloot Andries zich aan te sluiten bij het verzet. Volgens hem hielp hij Joodse mensen onderduiken, pleegde hij sabotage op spoorlijnen, verzamelde hij wapens die door vliegtuigen werden neergelaten en hij kapte bomen om het Duitse verkeer te hinderen.
Toen zijn vader Jan Hiemstra in oktober 1943 werd opgepakt door de Duitsers, was Andries niet thuis. Hij besloot een brief naar zijn vader te schrijven. Uit die brief blijkt dat Andries veel moeite had met de arrestatie van zijn vader. Daarnaast stuurde hij ook brieven aan Sikke, Fokke en Niene om hen te informeren over de situatie. Vervolgens dook Andries onder en kreeg hij een vals persoonsbewijs onder de naam Dirk de Vries. Hij verbleef op een boerderij buiten Gaastmeer, waar hij meehielp met het steken van turf.
Andries bleef actief in het ondergrondse verzet, onder meer door onderduikers en Joodse mensen te helpen en wapenleveranties te verzorgen. Ook verrichtte hij koerierswerk op de fiets. Daarbij werd hij beschoten en achtervolgd door Duitsers. Vervolgens heeft hij in een sloot moeten schuilen om arrestatie te voorkomen. Hij moest zich regelmatig schuilhouden voor de Duitse bezetter, wat vermoedelijk tot blijvende gezondheidsklachten heeft geleid.

Een groepsfoto met zes leden van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkracht (NBS) genomen na 15 april 1945, nabij Obbema. Van links naar rechts: Andries Hiemstra uit Oudega (W), Gatse de Groot uit Oudega (W), Rients Oppewal uit Oudega (W), dokter Jan Bonga uit Woudsend, Ekke Atsma uit Leiderdorp en Jan Tjittes Piebenga uit Oudega (W).
Tegen het einde van de oorlog werd bij koninklijk besluit de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) opgericht, onder leiding van Prins Bernhard (1911–2004). Het doel van deze organisatie was om verzetsgroepen te bundelen om zo gezamenlijk het naziregime te bestrijden. Ook Andries sloot zich aan bij de NBS. Volgens Andries heeft hij meegeholpen met de ontsporing van een munitietrein. Op 12 April 1945, net voor de bevrijding van Friesland, stuurde het Duitse leger een munitietrein van Leeuwarden naar Stavoren. De NBS wist de munitietrein te ontsporen, voordat de munitietrein zijn doel kon bereiken. Na de oorlog hielp Andries ook mee met het gevangennemen van Duitse soldaten. Uiteindelijk werd Andries op 15 juni 1945 eervol ontslagen door de NBS.

Een NBS kaartje, waarbij Andries eervol ontslag krijgt met ingang van 15 juni 1945.

Andries ontving een bronzen herinneringsinsigne voor zijn inzet binnen de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten.
[1] PWN staat voor Provinciaal Waterleidingsbedrijf Noord-Holland. Dit is een drinkwaterbedrijf dat gevestigd is in Noord-Holland, waar Sikke werkte.
[2] Na de oorlog heeft Andries geprobeerd een verzetspensioen aan te vragen, omdat hij blijvende verwondingen had opgelopen tijdens zijn verzetsactiviteiten. Zijn aanvraag werd in behandeling genomen, en hij moest diverse interviews afleggen. Helaas werd zijn aanvraag afgewezen, omdat niemand zijn beweringen kon verifiëren. Veel van de betrokkenen waren inmiddels overleden, aangezien hij de aanvraag pas in de jaren 90/2000 heeft ingediend. De informatie voor dit stuk is verkregen via interviews met de zoon van Andries Hiemstra en door het opvragen van het interviewverslag van Andries Hiemstra bij de Sociale Verzekeringsbank.
Sikke’s familie na de Tweede Wereldoorlog
Sikke was een familieman en had een goede band met zijn vader, broers, zussen, vrouw en kinderen. De familie Hiemstra was immers een zeer hechte familie. Hierdoor zal in dit onderdeel ook zijn familie centraal staan en wat zij na de oorlog hebben meegemaakt. De informatie uit dit onderdeel is tot stand gekomen op basis van gesprekken met familieleden, boeken en archiefmateriaal.

Dit is een stamboom van de familie Hiemstra na de Tweede Wereldoorlog.
Jan Hiemstra (vader van Sikke)
Jan Hiemstra was ook na de oorlog actief als smid en bleef nog altijd geliefd in het dorp. Hij was een vertrouwd gezicht in Oudega-W en maakte ook deel uit van de zeilvereniging in Workum. Daarnaast had hij een eigen schip, maar op den duur moest hij deze hobby opgeven vanwege zijn gezondheid.

Jan Hiemstra op zijn zeilboot ergens bijde Oudegaasterbrekken rond 1946.

Jan Hiemstra in een krantenartikel.
Uiteindelijk werd Jan ziek. Op 25 augustus 1951 overleed hij op 75-jarige leeftijd. Hij werd begraven in een ongemarkeerd graf. Volgens familieverhalen werd hij begraven door een concurrerende smid uit Oudega-W, omdat dit zijn laatste wens was.

Jan Hiemstra aan het werk in de smederij.

Een rouwadvertentie van Jan Hiemstra, ‘‘Baas Smid’’.
Fokke Hiemstra (broer van Sikke) & Sietske van der Mark
Fokke bleef tot het einde van de Tweede Wereldoorlog in Duitsland. De stad waar hij tewerk was gesteld, Herford, kwam na de oorlog in de Britse bezettingszone te liggen. Vermoedelijk moest hij daar nog enige tijd blijven, totdat de Britten hem in kaart hadden gebracht. Waarschijnlijk mocht hij pas ergens in de periode 1945–1947 terugkeren naar huis. Na de oorlog keerde Fokke terug naar Oudega en pakte zijn werk bij de posterrij op. Hij is na de oorlog bezocht door de anti-Hitler gezinde Duitsers bij wie hij in de kost was. Uiteraard zorgde dit voor de nodige spanning in het piepkleine dorpje Oudega-W, aangezien een auto met een Duits kenteken erg opviel na de oorlog. Volgens Niene (de zus van Fokke) waren het ‘spionnen’.
Op 2 september 1947 trouwde Fokke met Sietske. Volgens familieverhalen kon Fokke uitstekend zwemmen. Bij een incident viel hij in het water en moest onder een schip duiken toen een schip naderde. Vervolgens kon hij veilig de kant bereiken. Ook hield Fokke een goede band met zijn broers Andries en Sikke, en zijn zus Niene. Fokke overleed uiteindelijk in 1989.

Een foto met Fokke (links), Sietske (midden) en Sikke (rechts). Deze foto is na de oorlog genomen.
Niene Hiemstra (zus van Sikke) & Dirk ten Dam
Niene en Dirk bleven na de oorlog gelukkig getrouwd en woonden in Easterein. Dirk werkte nog steeds in de slagerij, waar Niene regelmatig hem bij hielp. Toch had Niene heimwee naar Oudega-W. Dit was immers het dorp waar ze opgroeide en een belangrijk deel van haar leven had doorgebracht. Zowel Dirk als Niene onderhielden goede banden met Sikke, Andries, Fokke en de rest van de familie.
Ze kregen drie kinderen: Wybren (de oudste), Jan (middelste) en Fokke (de jongste). Wybren werkte uiteindelijk als aannemer bij verschillende projecten in Nederland en daarbuiten, zoals in Rusland, China en Egypte. Jan trad in de voetsporen van zijn ouders en werd ook slager. Fokke ging een andere richting op en werd rechercheur bij de FIOD.
Uiteindelijk overleed Niene in 1990 en Dirk volgde een jaar later, in 1991.

Niene samen met haar drie kinderen: Wybren, Jan en Fokke.

Niene en Dirk op latere leeftijd.
Andries Hiemstra (broer van Sikke) & Patricia van der Meer
Na de oorlog bleef Andries werken in de smederij van zijn vader. In juni 1947 trouwde hij met Patricia van der Meer. Samen kregen ze drie kinderen: Jan (John), Reta en Kathy. Na de dood van zijn vader emigreerden Andries en Patricia in 1953 met hun kinderen naar Canada. Ze vestigden zich in het plaatsje Orangeville.

Een foto van de trouwerij van Andries Hiemstra en Patricia van der Meer. Op de foto staan ook Sikke (links) en Jan Hiemstra (links), Niene en Ymkje (twee vrouwen achter de bruid op de achterste rij) en Dirk (links van de man met de hoed die aan de rechterkant staat).
Andries werkte enkele jaren voor het bedrijf Imperial Oil en ging later aan de slag als aannemer. In zijn latere jaren werkte hij ook op de technische afdelingen van ziekenhuizen in Toronto en Orangeville. Andries en Patricia bleven ook actief binnen de kerk. Sinds hun aankomst in Canada waren zij betrokken bij de Tweedsmuir Memorial Presbyterian Church. In latere jaren genoten Andries en Patricia van tuinieren, en Andries sleutelde soms nog aan motoren en fietsen. Zijn zoon Jan (John) raakte uiteindelijk ook geïnteresseerd in motoren en werkte jarenlang voor het Chrysler Motor Corps.
In de jaren negentig of begin 2000 probeerde Andries een verzetspensioen aan te vragen, vanwege blijvende verwondingen als gevolg van zijn verzetsactiviteiten. Het consulaat in Toronto hield meerdere interviews met hem, maar helaas werd zijn verzoek afgewezen. Niemand kon zijn verklaringen verifiëren, omdat de meeste mensen uit zijn verzetstijd inmiddels waren overleden. Dit viel hem extra zwaar, vooral omdat andere verzetsleden uit Orangeville wél een verzetspensioen ontvingen.
Desondanks vergat Andries nooit waar hij vandaan kwam. Hij droeg regelmatig klompen en zijn huis kleurde altijd oranje wanneer Nederland op een EK of WK speelde. Hij belde ook vaak met zijn broers en zussen in Nederland, waarbij de gesprekken regelmatig in het Fries werden gevoerd. Andries bereikte uiteindelijk de respectabele leeftijd van 96 jaar en overleed in 2013. Zijn vrouw Patricia overleed een paar jaar later, in 2019, op 91-jarige leeftijd. De kinderen van Andries en Patricia leven nog steeds. Zijn zoon Jan (John) houdt zich tot op de dag van vandaag bezig met de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Enkele jaren geleden bezocht hij samen met zijn dochter en kleindochter verschillende plaatsen in Nederland.

Andries Hiemstra in oranje tijdens een WK. Uiteraard kon hij zijn Nederlandse achtergrond niet achter zich laten.
Sikke Hiemstra & Ymkje de Jong
Sikke bleef ook na de oorlog werkzaam bij het PWN en was verantwoordelijk voor de installatie van diverse waterleidingen in heel Noord-Holland.[1] Daarnaast werd hij na de oorlog lid en uiteindelijk secretaris van de Christelijke Muziekvereniging Crescendo. Sikke had immers een muzikale achtergrond, aangezien hij in zijn jeugd in een taptoeband speelde. Ook kregen Ymkje en Sikke nog een zoon in de jaren 50, Fokke Pieter (maar zijn roepnaam werd uiteindelijk Cock).

Sikke werd namens PWN bedankt voor zijn inzet voor het bedrijf ter gelegenheid van zijn 25-jarig ambtsjubileum.

Een zelfgemaakte tekening door Sikke ter gelegenheid van zijn dienstjubileum. Zelfs na de oorlog bleef hij tekenen.
In de jaren 50 besloten Sikke en Ymkje te verhuizen van de Pieter Florisstraat naar de Veenenlaan. In de jaren 60 verhuisden ze opnieuw, ditmaal naar de Van de Blocqueriestraat. Deze straten lagen dicht bij elkaar, waardoor ze niet ver hoefden te verhuizen. Sikke bleef actief als koster in de Eikstraatkerk. In zijn vrije tijd hield hij zich graag bezig met tuinieren, tekenen en schrijven. Ook had hij een eigen werkplaatsje toen hij in de Van de Blocqueriestraat woonde. Hij was heel vindingrijk en knutselde van alles in elkaar, zoals koperen kandelaren, asbakken, briefopeners en voetenbankjes. Deze bezigheid had Sikke niet van een vreemde. Zijn vader was namelijk smid en wist ook allerlei dingen te maken.

Een kandelaar, van koper, die door Sikke is gemaakt.

Een ingezonden stuk van Sikke Hiemstra.
Sikke en Ymkje organiseerden regelmatig feesten ter gelegenheid van hun huwelijk, waarbij de familie uiteraard altijd werd uitgenodigd. Sikke had bovendien goed contact met zijn broers Fokke en Andries, en met zijn zus Niene. In de jaren 80 werden ze uitgenodigd voor een familiefeest. Andries kwam daarvoor speciaal uit Canada naar Nederland. Tijdens dat feest werd een foto gemaakt van Niene, Sikke, Andries en Fokke.

Sikke en Ymkje tijdens hun 25-jarige huwelijksjubileum.

Deze foto is genomen in de jaren 80. Van links naar rechts: Sikke, Andries, Niene en Fokke. Zoals de foto laat zien, bleven de banden tussen ook na de oorlog sterk.
In 1989 overleed de vrouw van Sikke. Vanaf dat moment woonde hij in verzorgingshuis Westerhaven in Hoorn. Daar las hij veel boeken over Friesland en over de Tweede Wereldoorlog in Friesland. Hij kon soms hele gesprekken met zichzelf voeren over het verleden. Sikke bereikte de respectabele leeftijd van 92 jaar en overleed in 1997, twee jaar vóór de geboorte van zijn achterkleinzoon Lars Brull (1999).

Sikke en Ymkje bij het huwelijk van hun kleindochter.

In de jaren 90 bleef Sikke veel lezen over Friesland.
In totaal kregen Sikke en Ymkje vier kinderen: Jan, Ank, Siep en Cock. Jan werd etaleur van beroep. Jan zou later ook tweemaal trouwen. Ank trouwde met Peter de Vries en werd huisvrouw. Samen kregen ze drie dochters en twee kleinkinderen, waaronder de auteur van deze website. Na het overlijden van haar ouders kreeg Ank het dagboek van Sikke in handen. Zij heeft het dagboek vele jaren zorgvuldig bewaard. Zonder haar zorg was dit stuk familiegeschiedenis wellicht verloren gegaan. Inmiddels zijn zowel Ank als Jan overleden.
Siep werd huisschilder van beroep en reed op een Vespa. In verenigingsverband reed Siep onder meer naar bestemmingen in het buitenland, zoals Engeland. Daarnaast speelde hij jarenlang tennis. Siep was gelukkig getrouwd met zijn vrouw Annie. Samen hebben ze drie kinderen en ook een aantal kleinkinderen. Hij overleed in 2025, maar heeft alles van deze website meegekregen. Overigens traden zowel Siep als Jan in de voetsporen van hun vader, aangezien ze dienstplichtig waren en in militaire dienst moesten. Siep was soldaat schrijver 1e klas voor enkele maanden, terwijl Jan bij de marechaussee zat. De jongste zoon, Cock, hoefde niet in militaire dienst. Volgens de regels was de derde broer van militaire dienst vrijgesteld (broederdienst). Cock erfde de muzikale aanleg van zijn vader en werd in de jaren 60 bassist in de band The Red Strats. Hij was lange tijd actief in deze band. Vandaag de dag is hun muziek nog steeds te beluisteren op YouTube. Later werkte Cock als stedenbouwkundig tekenaar. Hij is inmiddels 78 jaar oud en gelukkig getrouwd met zijn vrouw Tineke. Samen hebben ze twee kinderen en ook een aantal kleinkinderen.

Deze foto is genomen tijdens het 50-jarige huwelijksjubileum van Sikke en Ymkje. Op de voorgrond zitten Sikke en Ymkje, terwijl op de achtergrond hun kinderen staan. Van links naar rechts staan Jan, Ank, Siep en Cock. Deze foto is ergens in de jaren 80 genomen.
Sikke sprak zelden over zijn mobilisatietijd. Binnen de familie was daardoor weinig bekend over deze periode, totdat het dagboek in handen kwam van zijn achterkleinzoon Lars Brull. Lars besloot het dagboek te transcriberen, gedreven door zijn fascinatie voor geschiedenis. In 2023 deden Lars en zijn moeder (de kleindochter van Sikke) een aanvraag bij het Ministerie van Defensie voor het Mobilisatie-Oorlogskruis (MOK). Deze onderscheiding werd postuum toegekend. Sikke kreeg daarmee erkenning voor zijn inzet als soldaat in de periode 1939-1940. Helaas kon hij zelf de onderscheiding niet meer in ontvangst nemen.

Het Mobilisatie-Oorlogskruis wordt tot de dag van vandaag uitgereikt aan veteranen en nabestaanden van militairen die in de periode 1939-1940 hebben gediend. Op de achterkant van het kruis staat ‘‘Den Vaderlant Ghetrouwe’’.
In 2024, precies 85 jaar na de mobilisatie, startte Lars de website Soldaat Sikke Hiemstra, waarop het dagboek in digitale vorm werd gepubliceerd. De website kreeg media-aandacht van onder meer Omroep Fryslân en de NOS. Veel mensen lazen het verhaal en kregen zo inzicht in de mobilisatie en de ervaringen van Sikke. Meer dan 30 jaar na zijn overlijden is zijn verhaal nog springlevend.

Sikke op latere leeftijd tijdens zijn 50-jarige huwelijksjubileum.
[1] PWN staat voor Provinciaal Waterleidingsbedrijf Noord-Holland. Dit is een drinkwaterbedrijf dat gevestigd is in Noord-Holland, waar Sikke werkte.
Bronnen
Dit onderdeel verwijst naar externe bronnen voor deze webpagina
- 2 Registration of Foreigners and German Persecutees by Public Institutions, Social Securities and Companies (1939 – 1947) , 2.1.2.1/ 5532001/ ITS Digital Archive, Arolsen Archives.
- 2 Registration of Foreigners and German Persecutees by Public Institutions, Social Securities and Companies (1939 – 1947) , 2.1.2.1/ DE ITS 2.1.2.1 NW 039 7 NIE ZM/ ITS Digital Archive, Arolsen Archives.
- 75 jaar vrijheid, ‘Wat is de geschiedenis van Port Natal in Assen?’https://drenthe.75jaarvrijheid.nl/artikel/2430369/wat-is-de-geschiedenis-van-port-natal-in-assen (27 juni 2025).
- Archief Defensie, Dienstkaart Sikke Hiemstra (lichting 1925).
- Archiefmateriaal, familie de Vries.
- Archiefmateriaal, familie Hiemstra.
- Archiefmateriaal, familie ten Dam.
- Archief van de familie ten Dam, Brief geschreven door Andries Hiemstra aan Jan Hiemstra (1943).
- Archief van de familie ten Dam, Brief ondertekend door de Lagerführer (1944).
- Bianca Stigter, ‘Atlas van het bezette Amsterdam (1940-1945)’, (versie 29 maart 2024) https://historiek.net/atlas-van-het-bezette-amsterdam-1940-1945/127560/ (13 mei 2025).
- Centraal Bureau voor de Statistiek, ‘Prijzen toen en nu,’ (versie 21 Maart 2013) https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/leren-met-het-cbs/gereedschappen/prijzen-toen-en-nu (9 September 2024).
- Comité 40-45 Hoorn, ‘Oorlog in Hoorn’ https://www.oorloginhoorn.nl/oorlog-in-hoorn/ (27 juni 2025).
- Comité 40-45 Hoorn, ‘Vliegtuigcrash boven Hoorn’ https://www.oorloginhoorn.nl/vliegtuigcrash-boven-hoorn/ (14 juli 2025).
- Delpher, ‘Venlo-Incident’, https://www.delpher.nl/thema/geschiedenis/venlo-incident#:~:text=De%20Telegraaf%2C%2013%20november%201939&text=Wat%20De%20Geer%20zich%20dan,inval%20in%20Nederland%20te%20rechtvaardigen (13 November 2024).
- De Slag om de Grebbeberg en de Betuwestelling in mei 1940, ‘Geijkte misvatingen en mythes’, https://www.grebbeberg.nl/index.php?page=geijkte-misvattingen-en-mythes (21 Februari 2025).
- De Slag om de Grebbeberg en de Betuwestelling in mei 1940, ‘Geweer en Karabijn M.95’, https://www.grebbeberg.nl/index.php?page=geweer-en-karabijn-m-95 (9 September 2024).
- De Slag om de Grebbeberg en de Betuwestelling in mei 1940, ‘Lichte mitrailleur Lewis M.20’, https://www.grebbeberg.nl/index.php?page=lichte-mitrailleur-lewis-m-20 (27 September 2024).
- De Slag om de Grebbeberg en de Betuwestelling in mei 1940, ‘Vuistvuurwapens’, https://www.grebbeberg.nl/index.php?page=vuistvuurwapens (16 December 2024).
- De strijd om Westervoort, ‘Infanterie’, https://www.westervoort1940.nl/nl_troepen_infanterie.html (29 Augustus 2024).
- De strijd om Westervoort, ‘Infanterie Depotbataljons’, https://www.westervoort1940.nl/infanterie_depot_bataljons.html#opkomstdata (29 Augustus 2024).
- Dods & McNair Funeral Home, Chapel & Reception Centre, ‘In Memory of Patricia (Pietje) Riemke Hiemstra (Van der Meer)’ https://www.dodsandmcnair.com/memorials/patricia-pietje-hiemstra/3708663/obit.php?&printable=true (27 juni 2025).
- Douwe Bijlsma, ‘Overzicht van 4 mei-herdenkingen in De Fryske Marren’ (versie 4 mei 2025) https://www.grootfryslan.nl/nieuws/algemeen/110735/overzicht-van-4-mei-herdenkingen-in-de-fryske-marren (27 juni 2025).
- Drenthe in oorlog, ‘Dwangarbeiders bouwen Frieslandriegel of Assener Stellungen’https://www.drentheindeoorlog.nl/?aid=321#:~:text=In%20de%20nazomer%20van%201944,hout%20en%20halen%20vuilnis%20op (27 juni 2025).
- Eindhovensche en Meierijsche courant, ‘Landverraders in onze provincie? Lichtkogels bij Goirle afgeschoten, 23 Februari 1940, 9, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000199760:mpeg21:p009 (21 Februari 2025).
- Eindhovensche en Meierijsche courant, ‘Weer lichtkogels nabij Zeist’, 23 Februari 1940, 5, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000199760:mpeg21:p005 (21 Februari 2025).
- Eric van der most en Johan van Hoppe, ‘1940: verklaring op Erewoord’, https://krijgsgevangen.nl/verklaring-op-erewoord/ (19 augustus 2024).
- Gaasterland in de Tweede Wereldoorlog, ‘Jeen Hornstra’ https://www.gaasterlandinwo2.nl/jeen-hornstra/ (27 juni 2025).
- Gaasterland in de Tweede Wereldoorlog, ‘Wapendroppings 2 Duitsers komen naar Gaasterland’ https://www.gaasterlandinwo2.nl/wapendroppings-2/ (27 juni 2025).
- Historiek, ‘De Hongerwinter van 1944-1945’ (versie 2 mei 2025), https://historiek.net/hongerwinter-1944-1945-hongersnood/69273/ (27 juni 2025).
- Historiek, ‘Geallieerd bombardement op Schiphol (1943)’, (versie 8 januari 2025), https://historiek.net/geallieerd-bombardement-op-schiphol-1943/161022/ (10 mei 2025).
- Interviews, familie de Vries.
- Interviews, familie Hiemstra.
- Interviews, familie ten Dam.
- James C. Kennedy, Een beknopte geschiedenis van Nederland (Amsterdam 2018) 323.
- Jephta Dullaart, ‘Fort Coehoorn’, (versie 15 mei 2024), https://onh.nl/verhaal/fort-coehoorn-gedroomd-fort-luidt-einde-van-de-stelling-van-amsterdam-in (23 april 2025).
- Johannes Walinga, Tussen Brek en Skuttel, (1980) 122-125.
- Johannes Walinga, Tussen Brek en Skuttel II, (1986) 134-135.
- L. de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog II, Neutraal (Den Haag 1969) 282-284, 447-448, 451-453, 460-461.
- Leeuwarder Courant, ‘Nederland en de Oorlog’, 7 mei 1940, 1, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010607960:mpeg21:p001 (7 mei 2025).
- Nationaal Archief, archief van het Nederlandse Rode Kruis – Arbeidsinzet, nummer archiefinventaris 2.19.323, inventarisnummer 542 Kreis Herford.
- Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, Gevechtsverslagen en -rapporten mei 1940, Toegang 409, inventarisnummer 480022.
- Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, Gevechtsverslagen en -rapporten mei 1940, Toegang 409, inventarisnummer 489019.
- Nieuwe Haarlemsche courant, ‘Evenwichtige Neutraliteitspolitiek’, 13 April 1940, 2, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMNHA03:179205022:mpeg21:p00002 (13 April 2025).
- NIOD, ‘Arbeidsinzet 1940-1945’ (versie 10 juni 2024), https://www.niod.nl/zoekgidsen/arbeidsinzet-1940-1945 (27 juni 2025).
- Online begraafplaats, ‘Grafinformatie’ https://www.online-begraafplaatsen.nl/zerken.asp?g=1188751 (27 juni 2025).
- Open Archieven, ‘Huwelijk (huwelijksakte) op 2 september 1947 te Idaarderadeel’ (versie 17 maart 2024), https://www.openarchieven.nl/frl:ea36f9b3-8c4f-4f4f-9ce7-6f840f128bd8 (27 juni 2025).
- Open Archieven, ‘Huwelijk op 5 juli 1944 te Wijmbritseradeel’ (versie 26 juni 2020) https://www.openarchieven.nl/frl:2ec08d17-942c-c9b4-5f49-b92329a899a0 (27 juni 2025).
- Open Archieven, ‘Huwelijk op 11 juni 1947 te Wonseradeel’ (versie 17 maart 2024), https://www.openarchieven.nl/frl:6f9aea05-d7c1-7885-af9f-0af2d067a499 (27 juni 2025).
- Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant, ‘Geheimzinnige Signalen? Geval Spionage?’, 19 Februari 1940, 6, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSADB01:000016900:mpeg21:p006 (21 Februari 2025).
- Sikke Hiemstra, Dagboek Sikke Hiemstra: Mobilisatie 1939-1940, https://soldaatsikkehiemstra.com/dagboek/versie-ii/.
- Sociale Verzekeringsbank, Dhr. A.Hiemstra WBP/WUV cor. no. 323634 (ontvangen op 27 juni 2025).
- Stadsarchief Amsterdam, ‘Zelfmoordpoging’, (versie 23 April 2019) https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/stukken/dood/zelfmoordpoging/#:~:text=Vierhonderd%20zelfmoorden,voor%20vervolging%20onder%20het%20naziregime (13 mei 2025).
- Susanne Hiemstra-Cage, ‘Lives Lived: Andy Hiemstra, 96’ (versie 14 mei 2013) https://www.theglobeandmail.com/life/facts-and-arguments/lives-lived-andy-hiemstra-96/article11894896/ (27 juni 2025).
- The Red Strats, ‘In Vogelvlucht het muzikale ‘‘Sixties’’ verleden van Cock Hiemstra’ https://www.theredstrats.nl/cock.htm (27 juni 2025).
- Vereniging Oud Hoorn, ‘Hoorn, huizen, straten, mensen- database’ https://www.beeldbank-oudhoorn.nl/cgi-bin/hhsmboek.pl (27 juni 2025).
- Visit Friesland, ‘Ontploffing van een munitietrein’, https://www.friesland.nl/nl/locaties/242114622/ontploffing-van-een-munitietrein (14 juli 2025).
- Volskrant, ‘Mededeeling over legeronderdelen’, 18 mei 1940, 2, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010845288:mpeg21:p002 (17 mei 2025).
